2 Kronieken 33:9-11 Statenvertaling (SV1750)

9. Zo deed Manasse Juda en de inwoners te Jeruzalem dwalen, dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht der kinderen Israels verdelgd had.

10. De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij merkten daar niet op.

11. Daarom bracht de HEERE over hen de krijgsoversten, die de koning van Assyrie had, dewelke Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel.

2 Kronieken 33