1 Samuël 7:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. Toen kwamen de mannen van Kirjath-jearim, en haalden de ark des HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab, op den heuvel; en zij heiligden zijn zoon Eleazar, dat hij de ark des HEEREN bewaarde.

2. En het geschiedde, van dien dag af, dat de ark des Heeren te Kirjath-jearim bleef, en de dagen werden twintig jaren; en het ganse huis van Israel klaagde den HEERE achterna.

3. Toen sprak Samuel tot het ganse huis van Israel, zeggende: Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de Astharoths; en richt uw hart tot den HEERE, en dient Hem alleen, zo zal Hij u uit de hand der Filistijnen rukken.

4. De kinderen Israels nu deden de Baals en de Astharoths weg, en zij dienden den HEERE alleen.

1 Samuël 7