1 Kronieken 5:1-6 Statenvertaling (SV1750)

1. De kinderen van Ruben nu, den eerstgeborene van Israel; (want hij was de eerstgeborene; maar dewijl hij zijns vaders bed ontheiligd had, werd zijn eerstgeboorte gegeven aan de kinderen van Jozef, den zoon van Israel; doch niet alzo, dat hij zich in het geslachtsregister naar de eerstgeboorte rekenen mocht;

2. Want Juda werd machtig onder zijn broederen, en die tot een voorganger was, was uit hem; doch de eerstgeboorte was van Jozef.)

3. De kinderen van Ruben, den eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi.

4. De kinderen van Joel: zijn zoon Semaja; zijn zoon Gog; zijn zoon Simei;

5. Zijn zoon Micha; zijn zoon Reaja; zijn zoon Baal;

6. Zijn zoon Beera, welken Tiglath-pilneser, de koning van Assyrie, gevankelijk wegvoerde; hij was de vorst der Rubenieten.

1 Kronieken 5