1 Kronieken 4:10-13 Statenvertaling (SV1750)

10. Want Jabez riep den God Israels aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.

11. En Chelub, de broeder van Suha, gewon Mechir; hij is de vader van Eston.

12. Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader van Ir-nahas; dit zijn de mannen van Recha.

13. En de kinderen van Kenaz waren Othniel en Seraja; en de kinderen van Othniel, Hathath.

1 Kronieken 4