1 Kronieken 27:3-9 Statenvertaling (SV1750)

3. Hij was uit de kinderen van Perez, het hoofd van al de oversten der heiren in de eerste maand.

4. En over de verdeling in de tweede maand was Dodai, de Ahohiet, en over zijn verdeling was Mikloth ook voorganger; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

5. De derde overste des heirs in de derde maand was Benaja, de zoon van Jojada, den opperambtman; die was het hoofd; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

6. Deze Benaja was een held van de dertig, en over de dertig; en over zijn verdeling was Ammizabad, zijn zoon.

7. De vierde, in de vierde maand, was Asahel, de broeder van Joab, en na hem Zebadja, zijn zoon; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

8. De vijfde, in de vijfde maand, was Samhuth, de Jizrahiet, de overste; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

9. De zesde, in de zesde maand, was Ira, de zoon van Ikkes, de Thekoiet; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

1 Kronieken 27