1 Kronieken 26:13-15 Statenvertaling (SV1750)

13. En zij wierpen de loten, zo de kleinen als de groten, naar hun vaderlijke huizen, tot elke poort.

14. Het lot nu tegen het oosten viel op Salemja; maar voor zijn zoon Zecharja, die een verstandig raadsman was, wierp men de loten, en zijn lot is uitgekomen tegen het noorden;

15. Obed-edom tegen het zuiden; en voor zijn kinderen het huis der schatkameren.

1 Kronieken 26