30. En de kinderen van Nadab waren Seled en Appaim; en Seled stierf zonder kinderen.
31. En de kinderen van Appaim waren Jisei; en de kinderen van Jisei waren Sesan; en de kinderen van Sesan, Achlai.
32. En de kinderen van Jada, den broeder van Sammai, waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder kinderen.
33. De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen van Jerahmeel.