1 Kronieken 11:25-32 Statenvertaling (SV1750)

25. Ziet, hij was de heerlijkste van die dertig; nochtans kwam hij tot aan de drie niet. En David stelde hem over zijn trawanten.

26. De helden nu der heiren waren: Asahel, de broeder van Joab; Elhanan, de zoon van Dodo, van Bethlehem;

27. Sammoth, de Harodiet; Helez, de Peloniet;

28. Ira, de zoon van Ikkes, de Thekoiet; Abiezer, de Anathothiet;

29. Sibbechai, de Husathiet; Ilai, de Ahohiet;

30. Maharai, de Netofathiet; Heled, de zoon van Baana, de Netofathiet;

31. Ithai, de zoon van Ribai, van Gibea der kinderen Benjamins; Benaja, de Pirhathoniet;

32. Hurai, van de beken van Gaas; Abiel; de Arbathiet;

1 Kronieken 11