19. Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid;
20. En wederom: De Heere kent de overleggingen der wijzen, dat zij ijdel zijn.
21. Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe.
22. Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe.