31. Het oor, dat luistert naar de terechtwijzing die ten leven is,zal vertoeven te midden der wijzen.
32. Wie de tucht in de wind slaat, veracht zijn leven;maar wie naar terechtwijzing luistert, verkrijgt verstand.
33. De vreze des Heren voedt op tot wijsheid,en ootmoed gaat vooraf aan de eer.