Spreuken 1:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De Spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, om wijsheid en tucht te verkrijgen,

2. om verstandige woorden te verstaan, om de tucht aan te nemen,

3. die verstandig maakt, gerechtigheid en recht en rechtschapenheid;

4. om de onverstandigen schranderheid, de jongeling kennis en bedachtzaamheid te geven.

5. De wijze hore en vermeerdere inzichten wie verstandig is, verwerve overleg,

6. om te verstaan spreuk en beeldspraak,woorden en raadselen van wijzen.

7. De vreze des Heren is het begin der kennis;de dwazen verachten wijsheid en tucht.

8. Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vaderen verwerp de onderwijzing van uw moeder niet;

9. want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd,een keten voor uw hals.

Spreuken 1