Ruth 3:2-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Welnu, is Boaz niet onze bloedverwant, bij wiens arbeidsters gij geweest zijt? Zie, hij gaat vannacht op de dorsvloer gerst wannen;

3. baad u dan en zalf u en doe uw opperkleed aan en daal af naar de dorsvloer. Maar laat de man niets van u merken, voordat hij gereed is met eten en drinken.

4. Als hij zich neerlegt, moet gij goed letten op de plaats waar hij ligt; kom dan nader en sla zijn voetendek op en leg u neer. Dan zal hij u wel duidelijk maken, wat gij doen moet.

5. En zij zeide tot haar: Al wat gij zegt, zal ik doen.

6. Daarop daalde zij af naar de dorsvloer en zij deed naar alles wat haar schoonmoeder haar geboden had.

7. Toen nu Boaz gegeten en gedronken had en zijn hart vrolijk was, kwam hij om zich neer te leggen aan het uiteinde van de korenhoop. Daarop kwam zij stil nader, sloeg zijn voetendek op en legde zich neer.

8. Het gebeurde nu te middernacht, dat de man wakker schrok en om zich heen greep en zie, daar lag een vrouw aan zijn voeteneind.

Ruth 3