Romeinen 9:25-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. gelijk Hij ook bij Hosea zegt:Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde.

26. En het zal geschieden ter plaatse, waar [tot hen] gezegd was: gij zijt mijn volk niet,daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God.

27. En Jesaja roept over Israël uit:Al was het getal der kinderen Israëls als het zand der zee,het overschot zal behouden worden;

28. want wat Hij gesproken heeft, zal de Here doen op de aarde, volledig en snel.

29. En gelijk Jesaja tevoren gezegd had:Indien de Here Sebaot ons geen zaad overgelaten had,als Sodom zouden wij geworden zijn en aan Gomorra zouden wij gelijk gemaakt zijn.

30. Wat zullen wij dan zeggen? Dit: heidenen, die geen gerechtigheid najaagden, hebben gerechtigheid verkregen, namelijk gerechtigheid, die uit geloof is;

31. doch Israël, hoewel het een wet ter gerechtigheid najaagde, is aan de wet niet toegekomen.

Romeinen 9