Romeinen 1:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het evangelie van God,

2. dat Hij tevoren door zijn profeten beloofd had in de heilige Schriften –

3. aangaande zijn Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar het vlees,

4. naar de geest der heiligheid door zijn opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus, onze Here –

5. door wie wij genade en het apostelschap ontvangen hebben om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn naam onder al de heidenen,

6. tot welke ook gij behoort, geroepenen van Jezus Christus –

7. aan alle geliefden Gods, geroepen heiligen, die te Rome zijn: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.

8. In de eerste plaats dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, omdat in de gehele wereld van uw geloof gesproken wordt.

9. Want God, die ik met mijn geest dien in het evangelie van zijn Zoon, is mijn getuige, hoe ik onophoudelijk te allen tijde bij mijn gebeden uwer gedenk,

10. biddende, of mij eindelijk door de wil van God eens een weg gebaand moge worden om tot u te komen.

11. Want ik verlang u te zien om u enige geestelijke gave mede te delen tot uw versterking,

Romeinen 1