Richteren 20:17-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Ook de mannen van Israël werden geteld; behalve Benjamin waren het vierhonderdduizend man, die het zwaard konden voeren: deze allen waren krijgslieden.

18. De Israëlieten braken op en trokken naar Betel, waar zij God raadpleegden en zeiden: Wie van ons zal het eerst ten strijde trekken tegen de Benjaminieten? En de Here antwoordde: Juda het eerst.

19. Toen braken de Israëlieten in de morgen op en legerden zich tegen Gibea,

20. waarna de mannen van Israël ten strijde trokken tegen Benjamin; de mannen van Israël stelden zich in slagorde tegen hen bij Gibea.

21. De Benjaminieten trokken echter uit Gibea op en velden op die dag uit Israël tweeëntwintigduizend man ter aarde.

22. Maar de krijgslieden, de mannen van Israël, vermanden zich en schaarden zich wederom in slagorde op de plaats, waar zij zich de vorige dag hadden opgesteld.

23. En de Israëlieten gingen heen en weenden voor het aangezicht des Heren tot aan de avond, waarna zij de Here vroegen: Zal ik wederom ten strijde trekken tegen de zonen van mijn broeder Benjamin? En de Here zeide: Trekt tegen hen op.

24. Toen echter de Israëlieten op de tweede dag dicht bij de Benjaminieten gekomen waren,

Richteren 20