10. Gij, die de Here liefhebt, haat het kwade;Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart,redt hen uit der goddelozen hand.
11. Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid,en vreugde voor de oprechten van hart.
12. Gij rechtvaardigen, verheugt u in de Hereen looft zijn heilige naam.