4. Want de Here is groot en zeer te prijzen,geducht is Hij boven alle goden;
5. want alle goden der volken zijn afgoden,maar de Here heeft de hemel gemaakt;
6. majesteit en luister zijn voor zijn aangezicht,sterkte en glorie in zijn heiligdom.
7. Geeft de Here, gij geslachten der volken,geeft de Here heerlijkheid en sterkte.
8. Geeft de Here de heerlijkheid van zijn naam,brengt offer en komt in zijn voorhoven.
9. Buigt u neder voor de Here in heilige feestdos,beef voor zijn aangezicht, gij ganse aarde.
10. Zegt onder de volken: De Here is Koning,vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt;Hij zal de volken richten in rechtmatigheid.
11. De hemel verheuge zich, de aarde juiche,de zee bruise en haar volheid,