1. Voor de koorleider. Op de wijze van: De dood van de zoon. Een psalm van David.
2. Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart,ik wil al uw wonderen verhalen;
3. in U wil ik mij verheugen en juichen,uw naam psalmzingen, o Allerhoogste,
4. nu mijn vijanden terugdeinzen,struikelen en vergaan voor uw aangezicht.
5. Want mijn pleitzaak en mijn geding hebt Gij berecht,als rechtvaardig rechter de rechterstoel bestegen.