Psalmen 89:40-48 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

40. het verbond met uw knecht hebt Gij teniet gedaan,zijn kroon ter aarde toe ontwijd;

41. al zijn muren hebt gij verbroken,zijn vestingen tot een puinhoop gemaakt;

42. allen die op de weg voorbijgingen, plunderden hem,hij werd een smaad voor zijn naburen;

43. Gij hebt de rechterhand van zijn tegenstanders verhoogd,Gij hebt al zijn vijanden verheugd;

44. ook hebt Gij de scherpte van zijn zwaard omgewend,en hem niet doen stand houden in de krijg;

45. Gij hebt zijn glans doen ophouden,en zijn troon ter aarde neergeworpen;

46. Gij hebt de dagen zijner jeugd verkort,Gij hebt hem met schaamte overdekt. sela

47. Hoelang nog, o Here? Zult Gij U voortdurend verbergen,zal uw grimmigheid branden als vuur?

48. Gedenk, wat mijn levensduur is,tot welke nietigheid Gij alle mensenkinderen hebt geschapen.

Psalmen 89