Psalmen 89:36-42 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

36. Eenmaal heb Ik bij mijn heiligheid gezworen:Hoe zou Ik tegenover David liegen!

37. Zijn nakroost zal voor altoos bestaan,zijn troon zal als de zon vóór Mij zijn;

38. als de maan zal hij voor altoos vaststaan,en de getuige aan de hemel is getrouw. sela

39. Toch hebt Gij verstoten en versmaad,Gij zijt verbolgen geweest op uw gezalfde;

40. het verbond met uw knecht hebt Gij teniet gedaan,zijn kroon ter aarde toe ontwijd;

41. al zijn muren hebt gij verbroken,zijn vestingen tot een puinhoop gemaakt;

42. allen die op de weg voorbijgingen, plunderden hem,hij werd een smaad voor zijn naburen;

Psalmen 89