Psalmen 80:10-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Gij hebt (de grond) voor hem toebereid,zodat hij wortelen schoot en het land vulde.

11. Bergen waren met zijn schaduw bedekt,en ceders Gods met zijn twijgen;

12. hij breidde zijn takken uit tot aan de zee,zijn scheuten tot aan de Rivier.

13. Waarom hebt Gij zijn muren doorbroken,zodat ieder die langs de weg voorbijgaat, ervan plukt,

Psalmen 80