Psalmen 65:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Een psalm van David. Een lied.

2. U komt stilheid toe, een lofzang, o God in Sion;U worde gelofte betaald.

3. Hoorder van het gebed,tot U komt al wat leeft.

4. Ongerechtigheden hadden de overhand over mij;onze overtredingen – Gij verzoent ze.

5. Welzalig hij, die Gij verkiest en doet naderen,opdat hij wone in uw voorhoven.Wij zullen verzadigd worden met het goede van uw huis,het heilige van uw tempel.

6. Met geduchte daden antwoordt Gij ons in gerechtigheid,o God van ons heil,Gij, vertrouwen van alle einden der aardeen van de verste zeeën;

7. Gij, die de bergen vastzet door uw kracht,met sterkte omgord;

8. die het bruisen der zeeën doet bedaren,het bruisen van haar golven en het rumoer der natiën.

9. Daarom vrezen zij die de einden bewonen,voor uw tekenen;waar de morgen gloort en de avond daalt,brengt Gij gejuich.

Psalmen 65