Psalmen 55:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een leerdicht van David.

2. Neem, o God, mijn gebed ter ore,verberg U niet voor mijn smeking.

3. Sla acht op mij en antwoord mij;in mijn onrust zwerf ik kreunend rond,

4. vanwege het geschreeuw van de vijand,vanwege de kwelling van de goddeloze;want zij storten onheil over mij uit,en bestoken mij in toorn.

5. Mijn hart krimpt in mijn binnenste ineen,verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen,

6. vrees en beving komen over mij,schrik overstelpt mij,

7. zodat ik zeg: O, had ik vleugelen als een duif,ik zou wegvliegen en een woonplaats zoeken;

8. zie, ver zou ik heenvlieden,ik zou vernachten in de woestijn. sela

9. Ik zou mij haastig een wijkplaats zoekentegen de rukwind, tegen de storm.

10. Verwar hen, Here, verdeel hun spraak.Want ik zie geweld en twist in de stad,

11. dag en nacht waren zij om haar rond, op haar muren;daarbinnen zijn onheil en moeite,

12. verderf is daarbinnen,van haar plein wijken verdrukking noch bedrog.

13. Want het is geen vijand, die mij smaadt;dat zou ik dragen;het is niet mijn hater, die zich over mij verheft;voor hem zou ik mij verbergen.

Psalmen 55