Psalmen 50:11-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Ik ken al het gevogelte der bergen,wat zich roert op het veld, staat Mij ter beschikking.

12. Indien Ik honger had, zou Ik het u niet zeggen,want Mij behoort de wereld en haar volheid.

13. Eet Ik soms stierevlees,of drink Ik bokkebloed?

14. Offer Gode lofen betaal de Allerhoogste uw geloften;

15. roep Mij aan ten dage der benauwdheid,Ik zal u redden en gij zult Mij eren. sela

16. Maar tot de goddeloze zegt God:Wat hebt gij mijn inzettingen op te tellen,en neemt mijn verbond in uw mond,

17. hoewel gij de tucht haat,en mijn woorden achter u werpt?

18. Indien gij een dief ziet, dan houdt gij het met hem,met overspelers is uw deel.

19. Uw mond laat gij in boosheid gaan,uw tong koppelt bedrog aaneen;

Psalmen 50