Psalmen 44:9-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. In God roemen wij de ganse dag,uw naam zullen wij loven voor altoos. sela

10. Nochtans hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt,en zijt met onze heerscharen niet uitgetrokken;

11. voor de tegenstander hebt Gij ons laten wijken,en onze haters hebben naar hartelust geplunderd.

12. Gij hebt ons overgeleverd als slachtvee,ons onder de volken verstrooid;

13. Gij hebt uw volk verkocht voor een spotprijs,en zijt niet rijk geworden door hun koopsom;

14. Gij hebt ons gesteld tot smaad voor onze naburen,tot spot en hoon voor wie ons omringen;

15. Gij hebt ons tot een spreekwoord onder de volken gesteld,Gij doet de natiën over ons het hoofd schudden.

16. De ganse dag staat mijn schande mij voor ogen,en bedekt schaamte mijn aangezicht,

17. om de taal van wie hoont en lastert,om de blik van vijand en wraakgierige.

18. Dit alles is ons overkomen, maar wij vergaten U niet,noch verloochenden wij uw verbond;

19. ons hart werd niet afvallig,noch weken onze voetstappen van uw pad,

20. zodat Gij ons in een oord van jakhalzen moest verbrijzelen,en ons overdekken met diepe duisternis.

21. Indien wij de naam van onze God hadden vergeten,en onze handen uitgestrekt naar een vreemde god,

Psalmen 44