6. Wat buigt gij u neder, o mijn ziel,en zijt gij onrustig in mij?Hoop op God, want ik zal Hem nog loven,mijn Verlosser en mijn God!
7. Mijn ziel buigt zich neder in mij,daarom gedenk ik Uweruit het land van de Jordaan en de Hermonbergen,uit het klein gebergte.
8. Watervloed roept tot watervloedbij het gebruis uwer stromen;al uw baren en golvenslaan over mij heen.
9. Des daags zal de Here zijn goedertierenheid gebieden,en des nachts zal zijn lied bij mij zijn,een gebed tot de God mijns levens.
10. Ik wil tot God, mijn rots, zeggen:Waarom vergeet Gij mij?Waarom ga ik in het zwartvanwege des vijands onderdrukking?
11. Met een doodsteek in mijn beenderenhonen mij mijn tegenstanders,doordat zij de ganse dag tot mij zeggen:Waar is uw God?
12. Wat buigt gij u neder, o mijn ziel,en wat zijt gij onrustig in mij?Hoop op God, want ik zal Hem nog loven,mijn Verlosser en mijn God!