Psalmen 37:10-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer;als gij let op zijn plaats, dan is hij niet meer;

11. maar de ootmoedigen beërven het landen verlustigen zich in grote vrede.

12. De goddeloze smeedt boze plannen tegen de rechtvaardigeen knarst de tanden tegen hem;

13. de Here belacht hem,want Hij ziet, dat zijn dag komt.

14. De goddelozen ontbloten het zwaarden spannen hun boog,om ellendigen en armen neer te vellen,om de oprechten van wandel te slachten;

15. hun zwaard zal in hun eigen hart dringen,en hun bogen zullen verbroken worden.

16. Beter is het weinige van de rechtvaardigedan de rijkdom van vele goddelozen;

17. want de armen der goddelozen worden verbroken,maar de Here schraagt de rechtvaardigen.

18. De Here kent de dagen der vromen,en hun erfdeel zal voor altoos bestaan;

19. in boze tijd zullen zij niet beschaamd worden,in dagen van hongersnood zullen zij verzadigd worden.

Psalmen 37