2. Ik zal U verhogen, Here, want Gij hebt mij opgetrokken,en mijn vijanden geen vreugde over mij gegeven.
3. Here, mijn God, tot U riep ik om hulp,en Gij hebt mij genezen.
4. Here, Gij deedt mij opkomen uit het dodenrijk,Gij hebt mij leven gegeven,zodat ik niet in de groeve nederdaalde.
5. Psalmzingt de Here, gij zijn gunstgenoten,en looft zijn heilige naam;
6. want een ogenblik duurt zijn toorn,een leven lang zijn welbehagen;des avonds vernacht het geween,tegen de morgen is er gejuich.
7. In mijn onbezorgdheid had ik gedacht:ik zal nimmer wankelen –
8. Here, door uw welbehagen hadt Gij mijn berg bevestigd –Gij verborgt uw aangezicht, ik stond verschrikt.
9. Tot U, Here, riep ik,en tot de Here smeekte ik om genade: