5. ik haat het gezelschap der boosdoeners,en bij de goddelozen zit ik niet neer.
6. Ik was mijn handen in onschuld,en maak de omgang om uw altaar, o Here,
7. terwijl ik luide een loflied doe horen,en al uw wonderen vertel.
8. Here, ik heb lief de stede van uw huis,de woonplaats van uw heerlijkheid.
9. Raap mijn ziel niet weg met de zondaars,noch mijn leven met hen die bloed vergieten,