Psalmen 18:12-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Hij stelde het duister tot zijn omhulsel,tot zijn beschutting rondom Zich:duistere wateren, wolkengevaarten.

13. Van de glans vóór Hem verdwenen zijn wolken,hagel en vurige kolen.

14. De Here deed de donder in de hemel weerklinken,de Allerhoogste verhief zijn stem – [hagel en vurige kolen].

15. Hij schoot zijn pijlen en verstrooide hen,hij slingerde bliksemen en bracht hen in verwarring.

16. Toen werden de beddingen der wateren zichtbaaren de grondvesten der wereld kwamen blootvanwege uw dreigen, o Here,vanwege het blazen van de adem van uw neus.

Psalmen 18