1. Een kleinood van David.Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik.
2. Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here,ik heb geen goed buiten U.
3. Wat betreft de heiligen die in den lande zijn:zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is.
4. Vele zijn de smarten van hendie dingen naar de gunst van een andere (god);ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen,zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen.
5. O Here, mijn erfdeel en mijn beker,Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees.