3. laten zij zijn naam loven met reidans,Hem psalmzingen met tamboerijn en citer.
4. Want de Here heeft een welbehagen in zijn volk,Hij kroont de ootmoedigen met heil.
5. Laten de vromen juichen met eerbetoon,jubelen op hun legersteden.
6. De lofverheffingen Gods zijn in hun keel,een tweesnijdend zwaard is in hun hand,