Psalmen 140:11-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. gloeiende kolen mogen op hen neerdalen.Hij doe hen vallen in het vuur, in kuilen,zodat zij niet weder opstaan.

12. De kwaadspreker moge niet bestaan in het land,het onheil vange ijlings de man van het geweld.

13. Ik weet, dat de Here het geding van de ellendige berecht,de pleitzaak der armen.

14. Waarlijk, de rechtvaardigen zullen uw naam loven,de oprechten zullen voor uw aangezicht wonen.

Psalmen 140