Psalmen 139:7-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Waarheen zou ik gaan voor uw Geest,waarheen vlieden voor uw aangezicht?

8. Steeg ik ten hemel – Gij zijt daar,of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde – Gij zijt er;

9. nam ik vleugelen van de dageraad,ging ik wonen aan het uiterste der zee,

10. ook daar zou uw hand mij geleiden,uw rechterhand mij vastgrijpen.

11. Zeide ik: Duisternis moge mij overvallen,dan is de nacht een licht om mij heen;

12. zelfs de duisternis verbergt niet voor U,maar de nacht licht als de dag,de duisternis is als het licht.

Psalmen 139