Psalmen 136:4-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Hem, die grote wonderen doet, Hij alleen,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

5. die met verstand de hemel schiep,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

6. die de aarde op de wateren uitbreidde,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

7. die de grote lichten maakte,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

8. de zon tot heerschappij over de dag,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

9. de maan en de sterren tot heerschappij over de nacht,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

10. die Egypte sloeg in zijn eerstgeborenen,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

Psalmen 136