Psalmen 136:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Looft de Here, want Hij is goed,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

2. Looft de God der goden,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

3. Looft de Heer der heren,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

4. Hem, die grote wonderen doet, Hij alleen,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

5. die met verstand de hemel schiep,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

6. die de aarde op de wateren uitbreidde,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

7. die de grote lichten maakte,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

8. de zon tot heerschappij over de dag,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

9. de maan en de sterren tot heerschappij over de nacht,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

10. die Egypte sloeg in zijn eerstgeborenen,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

Psalmen 136