Psalmen 135:10-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Hij was het, die grote volken versloegen machtige koningen doodde:

11. Sichon, de koning der Amorieten,Og, de koning van Basan,en alle koninkrijken van Kanaän;

12. die hun land ten erfdeel gaf,ten erfdeel aan Israël, zijn volk.

13. O Here, uw naam is tot in eeuwigheid, Here, uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht.

14. Want de Here doet zijn volk recht,over zijn knechten ontfermt Hij Zich.

15. De afgoden der heidenen zijn zilver en goud,het werk van mensenhanden.

16. Zij hebben een mond, maar spreken niet,zij hebben ogen, maar zien niet,

17. zij hebben oren, maar horen niet,ook is er geen adem in hun mond.

18. Wie hen maakten, zullen worden als zij,allen die op hen vertrouwen.

19. Gij huis van Israël, prijst de Here,gij huis van Aäron, prijst de Here,

20. gij huis van Levi, prijst de Here,gij die de Here vreest, prijst de Here.

21. Geprezen zij de Here uit Sion,Hij, die te Jeruzalem woont. Halleluja.

Psalmen 135