1. Halleluja. Looft de naam des Heren,looft, gij knechten des Heren,
2. gij, die staat in het huis des Heren,in de voorhoven van het huis van onze God.
3. Looft de Here, want de Here is goed,psalmzingt zijn naam, want die is liefelijk,
4. want de Here heeft Zich Jakob verkoren,Israël tot zijn eigendom.
5. Ja, ik weet, dat de Here groot is,dat onze Here boven alle goden is.
6. De Here doet al wat Hem behaagtin de hemel en op de aarde,in de zeeën en alle waterdiepten;
7. Hij doet dampen opstijgenvan het einde der aarde,Hij maakt bliksemen bij de regen,Hij doet de wind uit zijn schatkamers uitgaan.
8. Hij was het, die de eerstgeborenen van Egypte sloeg,zowel mens als dier;
9. die tekenen en wonderen in uw midden zond, Egypte,tegen Farao en al zijn knechten;
10. Hij was het, die grote volken versloegen machtige koningen doodde: