Psalmen 129:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een bedevaartslied.Zij hebben mij ten zeerste benauwd van mijn jeugd aan,– zegge nu Israël –

2. zij hebben mij ten zeerste benauwd van mijn jeugd aan,maar zij hebben mij niet overmocht.

3. Ploegers ploegden op mijn rug,zij trokken hun voren lang.

4. De Here, die rechtvaardig is, heeft doorgehouwende touwen der goddelozen.

Psalmen 129