91. naar uw verordeningen staan zij heden ten dage,want zij alle zijn uw knechten.
92. Ware uw wet niet mijn verlustiging geweest,dan was ik vergaan in mijn ellende.
93. Nimmer zal ik uw bevelen vergeten,want door deze hebt Gij mij levend gemaakt.
94. Ik ben de uwe, verlos mij,want ik zoek uw bevelen.
95. Goddelozen loeren erop mij te verderven;ik geef acht op uw getuigenissen.
96. Aan alles, hoe volkomen ook, heb ik een einde gezien,maar uw gebod is onbegrensd.