Psalmen 119:9-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren?Als hij dat houdt naar uw woord.

10. Ik zoek U met mijn ganse hart,laat mij niet van uw geboden afdwalen.

11. Ik berg uw woord in mijn hart,opdat ik tegen U niet zondige.

12. Geprezen zijt Gij, Here;leer mij uw inzettingen.

13. Met mijn lippen verkondig ikalle verordeningen van uw mond.

14. In de weg uwer getuigenissen verblijd ik mijals over allerlei rijkdom.

Psalmen 119