78. Laten de overmoedigen beschaamd worden,omdat zij mij onverdiend verdrukten;ik overdenk uw bevelen.
79. Laten zich tot mij wenden wie U vrezen,en wie uw getuigenissen kennen.
80. Mijn hart zij onverdeeld in uw inzettingen,opdat ik niet beschaamd worde.
81. Mijn ziel smacht naar uw heil,op uw woord hoop ik;
82. mijn ogen smachten naar uw belofte:wanneer zult Gij mij vertroosten?
83. Hoewel ik ben geworden als een lederen zak in de rook,heb ik uw inzettingen niet vergeten.