Psalmen 119:75-86 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

75. Ik weet, o Here, dat uw oordelen gerechtigheid zijn,en dat Gij in trouw mij hebt verdrukt.

76. Laat uw goedertierenheid mij tot vertroosting zijnnaar uw belofte aan uw knecht.

77. Uw barmhartigheid kome over mij, opdat ik leve,want uw wet is mijn verlustiging.

78. Laten de overmoedigen beschaamd worden,omdat zij mij onverdiend verdrukten;ik overdenk uw bevelen.

79. Laten zich tot mij wenden wie U vrezen,en wie uw getuigenissen kennen.

80. Mijn hart zij onverdeeld in uw inzettingen,opdat ik niet beschaamd worde.

81. Mijn ziel smacht naar uw heil,op uw woord hoop ik;

82. mijn ogen smachten naar uw belofte:wanneer zult Gij mij vertroosten?

83. Hoewel ik ben geworden als een lederen zak in de rook,heb ik uw inzettingen niet vergeten.

84. Hoevele zullen de dagen van uw knecht zijn?Wanneer zult Gij aan mijn vervolgers gericht oefenen?

85. Overmoedigen hebben mij kuilen gegraven,zij, die niet leven naar uw wet.

86. Al uw geboden zijn trouw;onverdiend vervolgen zij mij, kom mij ter hulpe!

Psalmen 119