71. Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest,opdat ik uw inzettingen zou leren.
72. De wet van uw mond is mij beterdan duizenden stukken goud en zilver.
73. Uw handen hebben mij gemaakt en toebereid,geef mij verstand, opdat ik uw geboden lere.
74. Zij, die U vrezen, zien mij en verheugen zich,want ik hoop op uw woord.