Psalmen 119:58-73 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

58. Van ganser harte zoek ik uw gunst,wees mij genadig naar uw belofte.

59. Ik overdenk mijn wegen,ik wend mijn voeten naar uw getuigenissen.

60. Ik haast mij en aarzel nietom uw geboden te onderhouden.

61. Hoewel strikken der goddelozen mij omgeven,ik vergeet uw wet niet.

62. Te middernacht sta ik op om U te lovenwegens uw rechtvaardige verordeningen.

63. Ik ben een metgezel van allen die U vrezen,en van hen die uw bevelen onderhouden.

64. De aarde is vervuld van uw goedertierenheid, o Here,leer mij uw inzettingen.

65. Gij hebt goedgedaan aan uw knecht,o Here, naar uw woord.

66. Leer mij goed onderscheiden en kennen,want ik stel vertrouwen in uw geboden.

67. Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik,maar nu onderhoud ik uw woord.

68. Gij zijt goed en goeddoende,leer mij uw inzettingen.

69. Overmoedigen wrijven mij leugens aan,ik houd uw bevelen van ganser harte.

70. Ongevoelig als vet is hun hart,maar ik verlustig mij in uw wet.

71. Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest,opdat ik uw inzettingen zou leren.

72. De wet van uw mond is mij beterdan duizenden stukken goud en zilver.

73. Uw handen hebben mij gemaakt en toebereid,geef mij verstand, opdat ik uw geboden lere.

Psalmen 119