50. dit is mijn troost in mijn ellende,dat uw belofte mij levend maakt.
51. Hoezeer overmoedigen mij bespotten,van uw wet wijk ik niet.
52. Als ik denk aan uw verordeningen van ouds,o Here, dan ben ik getroost.
53. Verontwaardiging greep mij aan vanwege de goddelozen,die uw wet verlaten.
54. Uw inzettingen zijn mij tot snarenspelin het huis van mijn vreemdelingschap.
55. Des nachts gedenk ik uw naam, o Here,en onderhoud ik uw wet.
56. Dit is mij ten deel geworden,omdat ik uw bevelen bewaar.
57. De Here is mijn deel, ik heb beloofduw woorden te onderhouden.
58. Van ganser harte zoek ik uw gunst,wees mij genadig naar uw belofte.
59. Ik overdenk mijn wegen,ik wend mijn voeten naar uw getuigenissen.
60. Ik haast mij en aarzel nietom uw geboden te onderhouden.