19. Ik ben een vreemdeling op aarde,verberg uw geboden niet voor mij.
20. Mijn ziel wordt verteerd van verlangennaar uw verordeningen te allen tijde.
21. Gij bedreigt de vervloekte overmoedigen,die van uw geboden afdwalen.
22. Wentel smaad en verachting van mij af,want ik bewaar uw getuigenissen.
23. Al zetten vorsten zich neder, al beraadslagen zij tegen mij,uw knecht overdenkt uw inzettingen.
24. Ja, uw getuigenissen zijn mijn verlustiging,zij zijn mijn raadslieden.
25. Mijn ziel kleeft aan het stof,maak mij levend naar uw woord.
26. Mijn wegen heb ik verhaald en Gij hebt mij geantwoord,leer mij uw inzettingen.
27. Doe mij de weg uwer bevelen verstaan,opdat ik uw wonderen overdenke.
28. Mijn ziel schreit van kommer,richt mij op naar uw woord.
29. Doe de weg der leugen van mij wijkenen schenk mij genadig uw wet.
30. Ik verkies de weg der waarheid,Ik stel uw verordeningen voor mij.
31. Ik klem mij vast aan uw getuigenissen,o Here, maak mij niet beschaamd.
32. Ik zal de weg uwer geboden lopen,want Gij verruimt mij het hart.
33. Onderwijs mij, Here, de weg uwer inzettingen,dan zal ik die bewaren ten einde toe.
34. Geef mij verstand, dan zal ik uw wet bewaren,en haar van ganser harte onderhouden.