145. Ik roep van ganser harte; antwoord mij, Here;uw inzettingen zal ik bewaren.
146. Ik roep U aan; verlos mij,dan zal ik uw getuigenissen onderhouden.
147. Vóór de morgenschemering roep ik om hulp,op uw woord hoop ik.
148. Vóór de nachtwaken beginnen,keren mijn ogen zich naar uw toezegging.
149. Hoor mijn stem, naar uw goedertierenheid; Here, maak mij levend naar uw recht.
150. Wie schanddaden najagen, zijn nabij,verre houden zij zich van uw wet;
151. nabij zijt Gij, o Here,en al uw geboden zijn waarheid.