Psalmen 119:107-120 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

107. Ik ben al te zeer verdrukt,o Here, maak mij levend naar uw woord.

108. Heb welbehagen, Here, in de vrijwillige offers van mijn mond,en leer mij uw verordeningen.

109. Mijn leven is bestendig in gevaar,maar uw wet vergeet ik niet.

110. Goddelozen leggen mij een strik,maar van uw bevelen dwaal ik niet af.

111. Uw getuigenissen heb ik voor altoos ten erve ontvangen,want zij zijn de blijdschap mijns harten.

112. Ik neig mijn hart om uw inzettingen te doen,voor altoos, ten einde toe.

113. Ik haat weifelaars,maar uw wet heb ik lief.

114. Gij zijt mijn schuilplaats en mijn schild,ik hoop op uw woord.

115. Wijkt van mij, gij boosdoeners,opdat ik de geboden van mijn God beware.

116. Schraag mij naar uw belofte, opdat ik leve,laat mij met mijn hoop niet beschaamd uitkomen.

117. Ondersteun mij, opdat ik verlost worde,dan zal ik mij in uw inzettingen bestendig verlustigen.

118. Gij verwerpt allen die van uw inzettingen afdwalen,want hun bedrog is ijdel.

119. Alle goddelozen der aarde doet gij weg als schuim,daarom heb ik uw getuigenissen lief.

120. Mijn vlees beeft van schrik voor U,ik vrees voor uw oordelen.

Psalmen 119