Psalmen 109:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Van David. Een psalm.O God, die ik loof, zwijg niet,

2. want een goddeloze en bedrieglijke mondhebben zij tegen mij opengedaan;zij spreken tegen mij met een leugentong,

3. met woorden van haat omringen zij mijen zij bestrijden mij zonder oorzaak;

4. tot loon voor mijn liefde weerstaan zij mij,maar ik ben een en al gebed;

5. zij laden kwaad op mij in plaats van goed,en haat tot loon voor mijn liefde.

6. Stel een goddeloze als rechter over hem,een aanklager sta aan zijn rechterhand;

7. voor het gericht gedaagd, ga hij als schuldige uit,zijn gebed worde tot zonde;

Psalmen 109